Veel kinderen duimen of zuigen wel eens op hun vinger(s). Wanner een kind dit op driejarige leeftijd nog steeds doet, is er sprake van afwijkend mondgedrag. Vanaf dat moment kan het duimen, zuigen of spenen negatieve invloed hebben op de stand van de tanden en de vorm van de kaak. Ook zal de kracht van de spieren in en rond de mond afnemen. Hierdoor kan habitueel mondademen met open mondgedrag en/of afwijkend slikken ontstaan.
In normale omstandigheden is de mond gesloten in rust en ligt de tongpunt tegen het gehemelte achter de boventanden. Wanneer de mond tijdens de dag vaak open is, spreken we van open mondgedrag. De tong ligt dan meestal slap en laag in de mond en duwt dan ook vaak tegen de tanden aan. De kans dat er op een verkeerde manier gearticuleerd wordt is groot (bijv. lispelen). Er is ook vaak sprake van een afwijkende groei van kaak, tanden en kiezen.
Hierbij ligt de tong niet achter de boventanden tegen het gehemelte, maar op de mondbodem tegen of tussen de tanden of te ver achterin de mond. Dit heeft invloed op de stand van de tanden, kiezen en de vorm van de kaak.
Hieronder verstaan we liplikken en lipzuigen. Deze komen meestal voor bij mensen die door de mond ademen. De lippen worden vaak droog tijdens het mondademen en deze worden dan bevochtigd door te liplikken of lipzuigen.
Tijdens het nagelbijten wordt de tong tegen de tanden gedrukt, waardoor deze gaan scheef staan. Nagelbijten schuift de onderkaak naar voren en er ontstaat veel spanning in de kaakgewrichten. Hierdoor kunnen pijnklachten door overbelasting ontstaan.
Er is sprake van foutief slikken wanneer tijdens het slikken de tong tegen de tanden en/of kiezen duwt of wanneer de tong tussen de tanden en/of kiezen doorkomt. Per dag slikt men ongeveer 2000 keer. Elke keer wanneer de tong met een grote kracht tegen of tussen de tanden en/of kiezen komt, zal dit invloed hebben op de vorm van het gebit.
More InfoDat betekent dat de gewoonte is ontstaan om door de mond te ademen i.p.v. door de neus. Hierdoor kunnen steeds terugkerende infecties ontstaan in het keel - of middenoorgebied. Het mondademen heeft ook invloed op de groei van de kaak, tanden en kiezen.